Jaarlijks publiceert de Inspectie van het Onderwijs een overzicht van de aantallen meldingen die er waren bij de vertrouwensinspecteurs van het onderwijs. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in 6 verschillende categorieën, waaronder ook seksueel misbruik en seksuele intimidatie.  

Het rapport van het schooljaar 2022-2023 is afgelopen maandag gepubliceerd. In dit schooljaar kwamen er 2152 nieuwe meldingen bij het meldpunt van de vertrouwensinspecteurs van het onderwijs. Dat is een aanzienlijke stijging vergeleken met de 1743 meldingen in het voorgaande jaar.  

 

Meldingen over seksueel geweld

Binnen dit aantal ging 21% van de dossiers (470) over een vorm van seksueel geweld (seksueel misbruik of seksuele intimidatie). Dit is hoger dan in de voorliggende schooljaren. Vorig jaar telde de vertrouwensinspectie 400 meldingen over seksueel geweld, en in 2020-2021 waren dit 267 meldingen. Dit aantal neemt dus helaas elk jaar verder toe.

In de categorie seksueel misbruik betrof het vooral gevallen van aanranding, verkrachting, of ongewenste relaties tussen leraren en leerlingen. Wat betreft seksuele intimidatie ging het vooral om ongewenste aanrakingen, vervelend (non-)verbaal gedrag, ongepast gedrag via sociale media en e-mail, en grensoverschrijdend gedrag tussen leerlingen onderling. 

Aandeel van schoolmedewerkers

In meer dan de helft van de gevallen was de dader van seksueel misbruik een ‘met taken belast persoon’ van school, zoals bijvoorbeeld een leerkracht of een onderwijsondersteuner. In 80% van deze gevallen werd een vermoeden van een strafbaar feit door de inspectie vastgesteld en is de melder verwezen naar de zedenpolitie om een melding te maken of om aangifte te doen.  

Ook bij de gevallen van seksuele intimidatie ging het bij meer dan de helft van de meldingen om een schoolmedewerker als dader. 

Verschillen per onderwijssector

Bijna de helft van het aantal meldingen kwam uit het voortgezet onderwijs. Eén derde van alle meldingen van een geval van seksueel geweld kwam van basisscholen. 

De overige meldingen kwamen uit het (voorgezet) speciaal onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs (MBO) en hoger beroepsonderwijs (HBO).   

Verder viel het op dat er ook relatief veel meldingen over seksueel misbruik buiten school waren. Omdat de vertrouwensinspecteurs van de Inspectie van het Onderwijs geen formele rol hebben bij deze gevallen, hebben zij alleen kunnen verwijzen naar de zedenpolitie of naar Veilig Thuis. 

Wijziging meldplicht voor meerderjarige studenten in 2024

Het aandeel meldingen voor het MBO (23) en HBO (9) was relatief laag. Dit komt doordat  er voor klachten van meerderjarige studenten op het gebied van seksueel geweld een ander wettelijk kader met meldplicht van seksueel geweld geldt dan voor minderjarige studenten. Dit wordt binnenkort aangepast: het wettelijk kader rondom het melden van seksueel geweld gaat ook gelden voor meerderjarige studenten, en de colleges van bestuur van het hoger onderwijs krijgen dan ook te maken met de meld-, overleg- en aangifteplicht (zie kaders onderaan).

Hoe zit het met de meldplicht in het onderwijs bij een vermoeden van seksueel geweld?

Wanneer een medewerker van een school een vermoeden heeft van seksueel misbruik, is er in bepaalde gevallen een wettelijke meldplicht. Daarbij gelden deze drie belangrijke kenmerken: 

  1. Het vermoeden betreft een misdrijf tegen de zeden (seksueel geweld of seksuele intimidatie). 
  2. De vermoedelijke dader is een ‘met taken belast persoon’ (bijvoorbeeld een leraar of onderwijsondersteuner) van de school of instelling. 
  3. Het slachtoffer is een minderjarige leerling of student van de school of instelling. 

Een zedenmisdrijf gaat bijvoorbeeld over een leraar die een seksuele relatie aangaat met een minderjarige leerling, een leraar die leerlingen op een ongepaste manier aanraakt, of een leraar die via sms’jes contact zoekt met een leerling met als doel seksueel contact (‘grooming’). Al deze handelingen zijn strafbare feiten. 

Meldplicht voor schoolmedewerkers

Wanneer een schoolmedewerker weet van een mogelijk seksueel misbruik dat onder bovenstaande regels valt, dan is hij of zij verplicht om dit direct te melden bij het schoolbestuur. Het is hierbij niet mogelijk om je te beroepen op een geheimhoudingsplicht. De enige uitzondering hierbij geldt voor personen met een medisch beroepsgeheim.   

Vervolgens is het schoolbestuur verplicht om te overleggen met de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs (overlegplicht). Indien zij samen concluderen dat er sprake is van een redelijk vermoeden van seksueel misbruik, dan moet het schoolbestuur dit melden bij de politie. Dit is wettelijk zo voorgeschreven. 

Vertrouwensinspecteurs van de Inspectie van het Onderwijs zijn zelf trouwens vrijgesteld van de aangifteplicht. Zij hebben een geheimhoudingsplicht over alles wat zij horen van leerlingen, ouders of personeelsleden, ook naar collega-inspecteurs.  

Bron 

Het hele rapport van de Onderwijsinspectie is online te lezen >>>